brandwerende isolatie voor wand, vloer en plafond
wat is het verschil tussen brandreactie en brandweerstand?
Het ene isolatiemateriaal beschermt beter tegen brand – of de verspreiding van vuur – dan het andere. Om de brandeigenschappen van verschillende isolatiematerialen te kunnen inschatten, is het belangrijk dat we eerst het verschil kennen tussen brandreactie en brandweerstand.
- Met brandreactie verwijzen we naar de manier waarop een isolatiemateriaal reageert op brand, ontvlamt of bijdraagt aan de uitbreiding van de brand. Het is met andere woorden een maat voor de brandbaarheid en het vermogen om het vuur te voeden van een bepaald type isolatie.
- Met brandweerstand verwijzen we naar de mate waarin een bouwelement de brand kan tegenhouden om te voorkomen dat deze zich verspreidt. Het is het vermogen van een wand, deur, balk of kolom om gedurende een bepaalde tijdspanne zijn functies (draagvermogen, vlamdichtheid, thermische isolatie) te blijven uitoefenen.
brandreactie van isolatiematerialen.
Naargelang hun reactie op vuur worden isolatiematerialen ingedeeld in een van de zeven Euroklassen. Deze klassering gaat van A1 tot H.
- Een brandreactie A1 of A2 betekent dat het isolatiemateriaal op geen enkel moment deelneemt aan de brand of het vuur voedt, ook niet als de brand volledig ontwikkeld is. Dit zijn de onbrandbare materialen.
- Een brandreactie B staat voor ‘praktisch niet brandbaar’.
- Een isolatiemateriaal met brandreactie C tot E wordt beschouwd als brandbaar. Klasse F producten zijn niet getest volgende de Euronorm.
Daarnaast is er nog een aparte klassering voor de rookontwikkeling en één voor de hoeveelheid brandende deeltjes of druppels.
- De rookdichtheid van een bouwproduct is het vermogen om de doorgang van gassen of rook (rookontwikkeling) van één zijde van een bouwelement naar de andere zijde te verminderen. Ze wordt uitgedrukt als s1, s2 of s3, waarbij s1 staat voor een lage ondoorzichtigheid en een geringe rookproductie. Omgekeerd staat s3 voor hoge ondoorzichtigheid en geen begrenzing aan de rookproductie.
- De vorming van brandende druppels of deeltjes wordt uitgedrukt met een d-klasse. Bij d0 worden geen vlammende druppels gevormd bij brand, bij d2 is er onbeperkte druppelvorming.
brandweerstand van bouwelementen.
Bouwelementen zoals wanden, deuren, kolommen of balken kunnen drie functies hebben. Elk van deze functies krijgt een letter die bepaalt in hoeverre een bouwelement weerstand biedt tegen brand.
- R - mechanische weerstand (brandstabiliteit): dit is de tijd tot een bouwelement bezwijkt. Met andere woorden: het vermogen van het bouwelement om zijn dragende functie te behouden zonder dat de structurele eigenschappen worden aangetast.
- E - vlamdichtheid: het vermogen om te vermijden dat vlammen of hete gassen doorslaan naar de zijde van de wand die niet is blootgesteld aan de brand.
- I – Thermische isolatie (isolerend vermogen): het vermogen om temperatuurstijging te voorkomen aan de zijde die niet is blootgesteld aan de brand.
De R, E en I van een bouwelement worden gekoppeld aan een tijdsduur. REI 60 betekent dan dat het bouwelement gedurende 60 minuten kan standhouden voor het bezwijkt (R), de verspreiding van de brand naar de andere kant zal vermijden (E) en de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde niet te hoog zal laten oplopen (I).
brandwerende isolatiematerialen.
De brandreactieklasse geeft aan hoe een isolatiemateriaal reageert bij brand. Die brandreactie gaat van ‘onbrandbaar’ over ‘moeilijk brandbaar’ en ‘brandbaar’ tot ‘zeer brandbaar’:
- A1: cellenglas, cellenbeton en vermiculiet worden beschouwd als brandvrije isolatie. Ook rotswol en glaswol zijn onbrandbaar, respectievelijk tot 1000°C en 500 à 600°C.
- Houtwolcement heeft een brandreactie A2.
- De brandreactie van natuurlijke isolatiematerialen zoals cellulose, katoen, kalkhennep, vlas, houtwol, kurk of grasvezel varieert van B tot E.
- Isolatiematerialen uit kunststof zoals PUR-PIR, XPS en EPS hebben een brandreactie E, resolschuim D.
- Icynene heeft een brandreactie E, maar met de juiste coating is brandreactie B of C mogelijk.
In omgevingen waar de brandveiligheid een doorslaggevende factor is, kiezen wij bijgevolg voor isolatiematerialen met brandreactie A1 of A2.
passieve brandbescherming.
Een brand doven of afremmen kan met brandblussers en sprinklerinstallaties. Maar de gevolgen van een brand indijken kan ook op een onzichtbare manier. Dat noemen we passieve brandbescherming. Een voorbeeld van passieve brandbeveiliging is spuitmortel op basis van brandwerende vermiculietkorrels. Door deze in een laag van enkele centimeters aan te brengen op bouwelementen kan je een brandweerstand van 30 tot 120 minuten behalen. Dat is kostbare extra tijd om het vuur onder controle te krijgen.
Andere voorbeelden van passieve brandbescherming zijn het brandwerend isoleren van technische kanalen met rotswoldekens of rotswolpanelen. Ook combi isolatiepanelen uit houtwolcement of isolatieplaten uit cellenbeton op de wanden en het plafond van parkeergarages, technische lokalen of bergruimtes zorgen voor een brandwerende oplossing.
het juiste isolatiemateriaal om brandwerend te isoleren?
Onze isolatie-experts geven je graag advies over de isolatiematerialen die het best presteren bij brand.